S
samarium - Sa, Sm. ...... Clouet, Cochin, Cosino, Denner, DerIN, Dillis, Dongen,
Dubois, Diccio, Duerer, Dughet, Flinck, Floris, ...... soort herhaling - examen,
proefwerk, repetitie ...... stommiteit ? bêtise, blunder, bok, domheid, enormiteit,
flater.
Part of the document
S s (Grieks) - sigma
sa - Franse naamval, komaan, tsa, welaan
saai - dor, doods, droog, duf, eentonig, fastidieus, geestdodend, insipide,
kamelot, langdradig, levenloos, loom, lijzig, maf, muf, onbenullig,
ongezellig, sajet, serge (wollen stof), slaap, slaapverwekkend, sloom,
smakeloos, taai, traag, vervelend
saaien - garnalennet
saaiheid - dufheid
saai iemand - doodbidder, droge, droogaard, droogpruim, droogstoppel,
droogzak, femelgat, femelkous, Jan Salie, klaas, lijs, stokvis,
sijsjeslijmer
saai mens - droogpruim, droogstoppel, visjesvreter
saai studieboek - knar
saaie man - droogstoppel
saaie vent - doodbidder, droogpruimer
saaifabriek - schrobnetfabriek
saam - bijeen, getweeen, gezamenlijk, onderling, saampjes, samen, tezamen,
saamgeknepen hand - vuist
saamgezworene - conspirator, samenzweerder
saamhelmig - synanthee
saamhorig - eendrachtig, eensgezind, solidair, verbonden
saamhorigheid - solidariteit
saamhorigheidsgevoel - solidariteit
saampjes - getweeën, gezamenlijk, samen, tezamen
Saarlandse plaats - Saarbrücken, Saarlouis
sabaeisme - sterrendienst
sabbat - rustdag, zaterdag
sabbatsvierder - sabbattariër
sabbelen - lebberen, likken, zuigen
sabberaar - koevoet
sabberen - babbelen, inbreken, kladden, kletsen, knoeien
sabel - bazelaar, degen, lat, lemmer, rapier, sarras, zwaard, zwart
sabel, deel van een - gevest, kling
sabel der zware ruiterij - pallas
sabel (heraldiek) - zwart
sabelantilope - spiesbok
sabelbek - kluut
sabelbont - zibeline
sabeldolfljn - orca, ork, orka, orke, zwaardwalvis
sabelen - hakken, houwen, slaan
sabelkleur (heraldiek) - zwart
sabelkoker - sche(d)e
sabelkwast - dragon, troetel, trottel
sabellen - buiswormen
sabelschermen - sabreren
sabelschermer - sabreur
sabelsleper - militair, officier
sabelsprinkhaan - wrattenbijter
sabotage - bederving, beschadiging, terreurdaad, vernieling
sabotage plegen - saboteren
saboteur - vernieler, tegenwerker
sabreren - neerhouwen, neersabelen
sabreur - houwdegen, ijzervreter, vechtjas, woesteling
Sabijnse jonkvrouw - Hersilia
saccharomyceet - (bier)gist
saccharose - sucrose
sacerdotaal - priesterlijk
Sachalin, berg in - Nevelsk
sacharase - invertase
sacharide - sacharose, suiker
sacharificatie - versuikering
sacharose - rietsuiker, sucrose, suiker
sacherijn - ellende, narigheid, neetoor, verdriet
sacherijnig - boos, kwaad, lastig, saggerijnig, zeurderig
sachet - reukzakje
sacoche - zadeltas
sacraal - gewijd, heilig
sacrale handeling - ritus
sacrament - avondmaal, biecht, doop(sel), eucharisti, genademiddel (R.K.),
huwelijk, oliesel, priesterschap, vormsel
sacrament aan het altaar, heilig - eucharistie
sacrament der stervenden - oliesel
sacrament des altaars (R.K.) - eucharistie
sacrament van boosaardigheid - biecht
sacramentariër - Gnapheus, Hoen, Smit
sacramenteel (Gr.) - mustikon
sacramenten toedienen - communiceren, sacramenteren
sacramentshuisje - tabernakel
sacramentsprocesie - bronk
sacreren - heiligen, wijden, zalven
sacrificeren - offeren
sacrificie - (mis)offer, opoffering
sacrilege - heiligschennis
sacristie - kerkekamer
sacristiemeester - koster
sacrosanct - heilig, hoogheilig, onaantastbaar, onschendbaar
sadisme - kwellust, kwelzucht, wreedheid
sadist - kweller, onmens, wreedaard
sadistisch - wreed
sado - ossenkar, rijtuig
Sadrag - Hananja
safari - karavaanstocht, jachtexpeditie
safe - behouden, beschermd, betrouwbaar, brandkast, deposit, kluisvast,
veilig, zeker
safe of brandkast - kluis
saffel - slap
saffiaan - geitenleer, marokijn
saffiaantje - sigaar, sigaret
saffie - sigaret
saffier - hemelsblauw
saffraan - oranjegeel
saffraan,valse - saffloer
saffraanachtig - saffranig
saffraankleurig - geel
sagaai -assagaai, werpspies
saga-verteller - sagnamadr
sage - legende, mythe, overlevering, verhaal
sage - Faust, Gudrun, Nibelungen
sagenboek - edda
sagenverzameling - edda
saggerijnig - boos, lastig, zeurderig
saginamos - vetmur
saginiet - crispiet
sagitta - zeepijl
Sagittarius - (Boog)schutter
sago - bindmeel, palm(merg)meel
sagoientje - zijdeaapje
Sahara, bergmassief in de - Air, Ajjir
Sahara, deel van de - Adzar, Borma, Borkoe
Saint-Lucia, hoofdstad van - Castries
Saint-Vincent, hoofdstad van - Kingstown
saillant - vooruitspringend, vooruitstekend
saillie - boutade, uitval
Saipan, hoofdstad van - Garapan
sajet - breigaren, stopgaren, stopwol
sajetgaren - b(o)rat, brat, stopwol
Sake - rijstbrandewijn, saki
Sakerdaan - teak
sakkeren - foeteren, vloeken
Saksen, hertog(in) of koning(in) van -
4 Anna, Luis, Otto
5 Anton, Boris, Bruno, Frans, Johan, Karel, Maria, Petro
6 August, Carlos, Edward, Eilia, Ernest, George, Herman,
Magnus, Manuel, Orduif, Simeon, Willem
7 Charles, Gebhard, Hendrik, Leopold, Liudolf, Maurits
8 Albrecht, Augustus, Bernhard, Frederik, Gertrude, Mathilde
9 Ferdinant, Lotharius, Swanhilde, Wulfhilde
10 Christiaan
11 Maximiliaan
Saksische boerenhoeve - loshoes
Saksische leider - Aelle
Saksische weide of dorpsplein - anger, Brink
salade - latuw, sla, slaatje
salamander - axolotl, olm, sirenida, urodela, vuurgeest
salamanderachtig dier - axolotl
salamanderwol - amiant
salangaan - klipzwaluw
salanganen - collocalia
salariëren - bezoldigen
salaris - bezoldiging, gage, honorarium, inkomen, jaarwedde, loon, soldij,
traktement, verdienste, wedde, werkloon
salarislijst - loonlijst
salaris of gage - loon
salaris of loon - inkomen
salarisvermeerdering - opslag, loonsverhoging
salat, hij die de-aankondigt - moeezzin
salat, houding bij de - raka, sudjud
saldo - kastegoed, overschot, rest(bedrag), resultaat, slot, uitkomst
salet - ontvangkamer, onrvangst, salon
saletje - zijkamer
saletjonker - dandy, fat, lion, modejonker
salicacee - abeel, espe, kruipwilg, populier, ratelpopulier, salix,
teenhout, wilg, witblad, witboom
salicoside - salicin
Salicylalcohol - saligenine, saligenol
salie - salvia
salie, Jeruzalemse - kaarskruid
salie, wilde - hennepnetel
salificatie - zoutvorming
saline - zoutmijn, zoutziederij
saliva - speeksel
salivatie - ptyalisme, polysiatie, speekselvloed
salmagundi - ratatouille, ratjetoe
salmi - wildragout
salmiakpastille - dropje
salomonslelie - lelienarcis
salomonszegel - dalkruid, mot, polygonatum
salomonszuil - kluwenzuil
salon - ontvangkamer, pronkkamer, salet, zaal
salonheld - lion
salonheldin - lione
salonkastje - bonheur
saloon - dranklokaal
salpen - thaliacee
salpeter - kalium, kaliumnitraat, muurzout, nitraat, nitrium, nitro,
steenzout
salpeterbloemen - muursalpeter, muurzout
salpeterigzuur zout - nitriet
salpetervorming - nitrificatie
salpeterzout - nitraat
saltimbanque - kunstenmaker
salto - buiteling, duikeling, sprong
salto mortale - dodensprong
salubriteit - gezondheidstoestand
salueren - begroeten, groeten
salus - S., heil, welzijn
salutatie - begroeting
saluut - begroeting, gegroet, groet, heil, vaarwel
salva (salvo) - behoudens,voorbehouden
Salvador, munt in El - solon
Salvation Army - S.A., Heilsleger
salve - gegroet, heil
salvia - salie
salvinia - vlotvaren
Salzburg, bergland in - Salzkammergut
Salzburg, rivier in - Enns, Mur, Salzach
samaar - tabbaard, vrouwenkleed
samarium - Sa, Sm.
sambar - rusa
sambucus - vlier
sameet - flueel
samen - aaneen, allebei, beide, beidjes, bovendien, bijeen, daarbij,
gezamenlijk, ineen, onderling, saam, tegader, tegelijk, tesaam, tezamen,
vereend, verenigd, vergezeld, zowel,
samenbinden - hechten, koppelen
samenbrengen - bijeenroepen, verenen, verenigen
samenbundelen - concentreren
samenbundeling - concentratie
samendoen - bijeenvoegen, samensmelten, verenigen
samendrommen - scholen
samendrukbaar - compressibel
samendruk - compressie
samendrukbaar - compressibel
samendrukken - knijpen, persen
samendrukking - compressie
samengaan - paren, parteren, samenwerken
samengaan van bedrijven - fuseren
samengaand - inherent
samengaren - opzamelen
samengebonden bundel rijzen - gard, roe, roede
samengebonden graanhalmen - garf, garven
samengebracht - vereend, verenigd
samengedrongen - compact
samengedrongen menigte - drom
samengedrukt - geperst
samengeflanst - rapsodisch
samengegroeide klomp planten - pol
samengeklapte hoed - gibus, klaphoed
samengeklonterde massa - klomp, klont
samengeknepen bal - prop
samengeknepen bol papier - prop
samengeknepen hand - vuist
samengepakt - compact
samengeperst - aaneengeperst, dichtgeklonken, geklonken, vastgedrukt
samengeperst butaan - butagas
samengeperste massa - drom
samengesmolten afval - slak
samengesteld - complex, compositus, dubbel, dubbelzinnig, duplex,
gecompliceerd, gestructureerd, geleed, gemêleerd, gestructureerd,
heterogeen, ingewikkeld, meervoudig, moeilijk, synthetisch, veelledig,
vervaardigd
samengesteld met afwisseling - geschakeerd
samengesteld bloemig plantengeslacht - klis
samengesteldbloemige plant - aardwortel, afrikaan, alant, alsem, andijvie,
artisjok, aster, zulte, bertram, chrysant, cichorei, composieten,
compositae, dahlia, distel, edelweiss, ganzebloem, goudsbloem, havikskruid,
kamille, kersouw, klis, knoopkruid, korenbloem, kruiskruid, madeliefje,
okersouw, paardebloem, roerkruid, schorseneer, sla, wormkruid, zinnia,
zonnebloem
samengesteldbloemigen - compositae, compositen
samengesteld camera-objectief - anastigmaat
samengesteld groeisel in blaas of nier - blaassteen, concrement, galsteen,
niersteen
samengesteld oog - facetoog
samengesteld vergrootglas - microscoop
samengestelde bloem - dragon, mater, moederkruid
samengestelde bloemige plant - bitterkruid
samengestelde ether - ester
samengestelde partijen - coalitie
samengesteldheid - ingewikkeldheid, veelledigheid
samengetrokken bijwoord - eel,weer
samengetrokken uit adem - aam
samengetrokken vorm van adelaar - aadler
samengevat - beknopt, kort, summier
samengevoegd - aaneengesloten, bijeen, gefusieerd,
verbonden, vereend, verenigd
samengewarde massa - klit
samengezworene - conspirator, samenzweerder
samengroeien van beenderen - symtyse
samengroeiing - concretie
samengroeiing van beenderen - symfysis
samengroeisel - concrement
samenhang - coadhesie, coherentie, cohesie, connectie, context, conn